Stel, je bent 95 jaar en begint te dementeren. Je kookt ’s ochtends water voor een kopje thee.
Op een goede ochtend heeft jouw dertig jaar oude waterkoker de geest gegeven. Kapot. Stuk. Doet het niet meer. Het overkwam mijn oude moeder. Ze zette de waterkan op het gasfornuis. Ik reken het goed. Super logische gedachtegang. ,,Hij vloog in de fik’’, vatte mijn moeder achteraf kort samen. Rookmelder af. Gelukkig heeft ze adequaat gehandeld en er zijn geen ongelukken gebeurd.
Soms is ze kraakhelder, niks mis mee. Soms is ze haar sleutels kwijt. Voor de 25ste keer. Gaat ze naar de buurvrouw, die heeft een reservesleutel. En dan raakt die reservesleutel ook zoek. Dan wordt het al behoorlijk ingewikkeld om je eigen huis binnen te komen. We vinden die sleutels nooit terug, ook zo bijzonder. Gaat mijn zus maar weer naar de sleutelmaker en komen er weer een paar sleutels bij.
Sommige dingen lijken te verdwijnen in het niets. Zoals het ook gaat in haar geheugen. Er vallen gaten. Die worden opgevuld met niets. Een steeds groter wordend niets.
Ik heb er over nagedacht en ben tot de conclusie gekomen dat dementeren soms logisch werkt. Dat je op de afstandsbediening drukt als de telefoon gaat. Vind ik niet raar. Dat je op de knoppen van de telefoon drukt als je de tv zachter wilt zetten. Dat is begrijpelijk.
Lastig is het wel. Toen ik haar laatst aan de telefoon had, zei ze dat ze de tv even wat zachter wilde zetten. Tuut-tuut-tuut-tuut. Ik haar opnieuw bellen. Ontroerend. Ik merkte dat ze de twee apparaten door elkaar haalt en de oplossing domweg niet kan vinden. We laten haar gaan. Haarzelf de regie te laten houden, totdat het niet meer kan. Niks aan te doen.
We hebben een nieuwe waterkoker voor haar gekocht. Eentje die er ongeveer hetzelfde uitziet als de kapotte, met in ieder geval de knoppen op dezelfde plek als de oude.