We hadden vlaggetjes opgehangen. We hebben minstens een krat bier en een fles whisky soldaat gemaakt. We hebben een broodje beenham gemaakt en gegeten, uiteraard met saus van Maus. We hebben er het beste van gemaakt, hier in Raalte.
Vorig jaar was het nog vanzelfsprekend dat heel Stöppelhaene niet door zou gaan. Maar dit jaar merk ik pas goed wat de impact is als zo’n prominent en karakteristiek moment in de tijd (altijd het laatste volle weekend van augustus) een andere invulling krijgt.
Geen Stöppelhaene. Geen Stöppelhaene-gevoel. Geen uitbundige oogstcorso op de doordeweekse donderdagmiddag. Geen drukte van loslopende mensen in en rond het dorp. Geen lawaai op straat in de avond en nacht. Geen Stöppelhane-planning waar je je eerst aan vastklampt en vervolgens niets meer van aantrekt. Geen Stöppelhaene dus. En nu ben ik een beetje van het padje. Want Stöppelhaene, het Sallandse oogstfeest, zit, ondanks mijn stadse herkomst, al jááárenlang in mijn systeem.
Voor het eerst heb ik het moment gemist dat ik kats lam op een donker Stöppelveld sta en me vertwijfeld afvraag waar ik in vredesnaam mijn fiets heb geparkeerd. Ik heb het moment gemist dat ik in gelukzalige roes zwetend en stampend in de polonaise schiet terwijl Ronnie Ruysdael op het podium zijn roeptoeter opengooit. Ik heb vooral het moment gemist dat ik een blik opvang van een familielid, een vriend of vriendin, die lacht, praat, drinkt, danst, springt en geniet van het even zorgeloos samenzijn op een roerige plek tijdens het oogstfeest.
Laten we hopen dat het volgend jaar weer kan. Zodat ik dan ná Stöppehaene weer alles op een rijtje heb en super gestructureerd aan een nieuw seizoen kan beginnen.