Als er iets veranderd is tijdens deze corona pandemie, is het de stemming en het gevoel bij het woord ‘positief’.
Positief was voor mij altijd een opgewekt woord, met vrolijkheid en instemming, maar nu is dat vaak anders. Het voelt bedreigend. Want lees je dat je ‘helaas positief getest bent op corona’, dan sta je niet te juichen. Niks vrolijkheid en instemming. Hup, in quarantaine. Ook zo’n machtig mooi woord wat je ineens ongevraagd aan je woordenschat hebt toegevoegd, quarantaine. Mooi hè, quarantaine. Maar dat terzijde.
In de medische wereld is de associatie met narigheid al gebruikelijk bij het woord positief. Positief is een soort ‘ja-antwoord’. Ja, je bent leuk (dankje!). Ja, je bent geslaagd (goedzo!). Ja, je hebt corona. (oeps, niet oké). Positief in de medische wereld betekent immers dat waar je naar zocht, is aangetroffen. Is je coronatest positief, dan betekent dat voor jou als patiënt iets negatiefs.
In de media vind ik het woord ‘positief’ een draak van een woord geworden. Ergerniswekkend gebruikt soms. Zo zag is onlangs wat nieuwskoppen voorbij komen: ‘RIVM voorzichtig positief, maar ‘afwachten of het verder daalt’’. Wat? Hoe positief is dat?
En: ‘Europese beurzen beginnen nieuwe week weinig positief’. Tsja, en hoe positief is dat dan?
In beide gevallen had er trouwens in plaats van ‘positief’ evengoed ‘negatief’ kunnen staan, dus hoe positief is dat?
Ik denk dat je als koppenmaker het woord ‘positief’ het beste kunt vermijden. Om ergernis te voorkomen. Want deze kop vind ik best raar, en nog raarder als je bedenkt dat Epke medicus is: ‘Epke Zonderland mist olympische rekfinale en sluit carrière triest maar positief af’.